Filmanalyse

 

‘City Lights’ – Charlie Chaplin

Basisconflict:

We hebben hier te maken met een zelfopoffering voor familie of geliefde. Charlie Chaplin komt op een dag een mooie dame tegen die bloemen verkoopt om aan geld te geraken. Hij wordt een beetje verliefd op haar en besluit om haar te helpen. De vrouw moet dringend haar huur betalen anders worden haar oma en zij uit het huis gezet. Daar komt nog bij dat ze blind is en Charlie haar wil helpen om een oogoperatie te kunnen betalen. Hij zoekt  en vindt werkt maar wordt al gauw ontslagen. Dan start hij met boksen maar ook dat is geen succes. Uiteindelijk krijgt hij geld van een rijke vriend en kan hij de dame toch helpen.

Verhaalopbouw:

- In City Lights wordt er gewerkt met een story/fabel. We krijgen een reconstructie van de gebeurtenissen in chronologische volgorde.
- Het verhaal wordt continu verteld. Er zijn geen gaten in het verhaal, er worden geen grote evenementen of gebeurtenissen weggelaten. Dit maakt dat we altijd zeer goed kunnen volgen. We zien niet letterlijk alles, we zien bijvoorbeeld niet dat Chaplin de volgende morgen opstaat en uitgebreid ontbijt. Maar dat is ook niet relevant voor het verhaal.

- We hebben te maken met media res want we komen direct bij het grote evenement terecht. We maken onmiddellijk kennis met Charlie Chaplin zonder te weten wie hij is en wat hij doet. Men toont ons direct zijn leven.

- Naar mijn mening heeft de film zowel een open als een gesloten einde. Want hoewel de dame en Charlie elkaar na lange tijd weer terug zien, komen we toch niet te weten hoe hun romance verder zal aflopen. Charlie weet nu dat zij kan zien dankzij de operatie en zij herkent hem onmiddellijk, ondanks het feit dat ze hem nog nooit eerder had kunnen zien. We weten niet wat er verder zal gebeuren (open) maar haar glimlach op het einde zorgt wel voor een mooi (gesloten) slot.

- De verhaalstructuur kent een cyclische opbouw aangezien het begin en het einde deels naar elkaar verwijzen. Bijna onmiddellijk krijgen we de dame met de bloemen te zien in de film. En de interesse die Charlie toont in haar merken we ook direct op. Aan het einde van de film komen ze elkaar weer tegen.

Motieven:
- Witte roos: De witte roos zien we herhaaldelijk terugkomen in de film. Het is een cruciaal element, want als de roos er niet was geweest, was er waarschijnlijk geen contact ontstaan tussen Chaplin en de dame.

- Zat: De rijke vriend was telkens zat. Het komt meerdere keren terug dat wanneer hij zat is, hij een goede tijd met Charlie beleeft maar wanneer hij nuchter is, hij niet meer weet wie Charlie is.

- Ongelukken: Charlie Chaplin is een enorme kluns en daardoor voorkomt hij altijd zijn eigen ongeluk. Doordat hij niet stilstaat wanneer hij naar een beeld in een etalage kijkt, valt hij net niet in een gat. Hij glijdt in het begin van het standbeeld af en het zwaard dat het standbeeld vastheeft, steekt door zijn broek, als hij zich anders bewogen had, was hij misschien op het zwaard gevallen, enzovoort.

- Geld: Geld is gedurende de film constant aanwezig. Charlie wordt opgepakt omdat hij ervan verdacht wordt geld te hebben gestolen, hij zoekt werk zodat hij geld kan geven aan het meisje, de rijke man is constant bezig met geld, enzovoort.

- Muziek: De muziek is een cruciaal element in de film. Omdat er niet gesproken wordt, heb je de muziek nodig om de gevoelswaarden van de personages te begrijpen. Als de dame boos is, zal er hele andere muziek klinken dan wanneer zij gelukkig is.

- Grondmotief: Tot het uiterste gaan voor de ware liefde.

Personages:

- De vrouw: Ze is zeer bescheiden en oprecht maar kent verder geen psychologische diepgang. Het is dus een flat character. Ze verandert niet veel tijdens de film, enkel door de operatie heeft ze haar zicht terug. Het is een statisch karakter.

- Charlie Chaplin is een round character. Hij is wat complexer en genuanceerder. Hij helpt mensen, is er voor zijn vriend als die zelfmoord probeert te plegen, en heeft het beste voor met mensen. In het begin had hij niets, was hij een gewone zwever en naargelang de film vordert heeft hij een auto, een slaapplek, werk, eten, enzovoort. Hij is een zeer dynamisch karakter.
 

Tijd:

Het tijdsverloop is chronologisch/continu. We weten perfect op welk moment we ons bevinden (door de tekststukjes die aanduiden ’s morgens, ’s middags, ’s nachts) en de gebeurtenissen worden duidelijk achtereenvolgens weergegeven.

Ruimte:

Geografische ruimte: Aangezien Chaplin een zwerver is, speelt het verhaal zich vooral af in de straten. Daar leert hij ook de bloemenvrouw kennen en zijn vriend. Het huis van de rijke man komt ook vaak aan bod. Daar wordt het feestje gehouden, kleden ze zich om nadat ze in het water gevallen waren, zitten ze op de bank als er inbrekers zijn, ... Af en toe speelt het verhaal zich af bij de dame thuis, wanneer hij haar het geld overhandigt en wanneer hij haar de eerste keer thuisbrengt.

Genrekenmerken:

Als je aan Charlie Chaplin denkt, denk je aan komedie. Ook in City Lights is komedie een zeer sterk kenmerk. Naast het komische aspect, is er ook het realistische aspect. De film geeft dingen weer die in onze realiteit nog steeds voorkomen: liefde, vriendschap, arm en rijk, dronkenschap, ...